dinsdag 22 september 2020

Welke soort tang kies ik voor mijn klus?

Welke soort tang kies ik voor mijn klus?

Als klusser zal je regelmatig een tang moeten gebruiken om karweien uit te voeren. Daarom moet je goed weten wat een tang juist is en welke klussen je ermee kan aanpakken.

Een tang is een gereedschap om voorwerpen stevig beet te pakken en ze daardoor bijvoorbeeld te kunnen verbuigen of platknijpen. Je kunt er ook dunne metalen bladen mee snijden.

Een tang bestaat uit twee hefbomen verbonden door een scharnier, dat het steunpunt vormt, en lijkt daarmee op een schaar. Tangen vind je in de gereedschapskoffer van elektriciens, monteurs, loodgieters, netwerkers en klussers.

1. Product kiezen

De belangrijkste regel als je met tangen werkt, is dat je de juiste tang voor de juiste toepassing gebruikt. Lees dus aandachtig de gebruiksaanwijzing of vraag om raad in de handel.

We onderscheiden volgende soorten tangen:

Nijptang

De nijptang gebruik je om draad door te knippen of om spijkers uit hout te trekken.

Kniptang

Dé tang om moeilijk bereikbare draden door te knippen. De handvaten van kniptangen moeten goed geïsoleerd zijn om elektriciteitsdraden op een veilige manier te kunnen doorknippen.

Buigtang

De buigtang heeft ronde bekken waarmee oogjes gemaakt worden aan draad en kabeleinden. Ook het vasthouden van kleine boutjes en het haaks ombuigen van draad vormen geen probleem voor de buigtang.

Punttang

Deze tang is erg geschikt om boutjes, pennetjes en spietjes aan te brengen.

Waterpomptang

Deze sterke tang gebruik je voor het vasthouden van stangen en pijpen. Dankzij de verstelbare bek kan je verschillende buisdiameters probleemloos vastgrijpen.

Kabel-afstriptang

Deze tang werd ontworpen om de mantel van elektriciteitskabels te verwijderen. Met een instelschroef kan je de dikte van de draad instellen.

Combinatietang

De meest bekende tang. Heeft drie functies: buigen, knippen en monteren. Voor het buigen gebruik je de voorkant van de bek. Knippen gaat met de scherpe schaar in de achterkant van de bek. Het vast- en losdraaien van moeren en dergelijke gaat met de ronde uitstulping in het midden van de bek.

Griptang

De bek van deze tang is met een schroef instelbaar. Bij het dichtknijpen komt een hefboommechanisme in werking, waardoor je materialen onwrikbaar kan vastklemmen.

Kabelschoentang

Om een kabelschoen (metalen huls om het uiteinde van een kabel) mee aan een kabel te bevestigen. De tang is geschikt voor een uiteenlopend aantal kabeldiktes.

Blindnageltang

Ook popnageltang genoemd. Een tang om popnagels mee aan te brengen. In de industrie gebruikt men meestal pneumatische exemplaren, maar de klusser kan zich perfect behelpen met een gewone blindnageltang. Je bevestigt de popnagel door de pen met de tang eruit te trekken, waardoor de nagel plat gedrukt wordt.

Oogjestang

Gereedschap om ronde gaatjes mee in materialen te drukken. Bijvoorbeeld voor het maken van gaatjes in een leren riem.

Seegerringtang

Tang met zijwaarts gebogen bekken die puntig uitlopen. Geschikt om dichtingsringen mee te verwijderen. Verkrijgbaar voor binnen- en buitenringen.

Pijptang

Speciaal vormgegeven tang die zoals de naam al zegt vooral door loodgieters wordt gebruikt om pijpen vast te nemen om ze vast of los te schroeven. Lijkt qua werkingsprincipe wat op de alom bekende verstelbare steeksleutel.

2. Tang gebruiken

  • Zorg ervoor dat je de juiste tang gebruikt om je klus uit te voeren. Je kunt schade aanbrengen als je de verkeerde tang gebruikt.
  • Controleer of de tang in goede staat is voor je ermee begint te werken.
  • Zorg ervoor dat je een goede grip hebt.
  • Stel de tang juist in als het om een verstelbare tang gaat.
  • Zorg ervoor dat het vlak waarop je werkt stevig en stabiel is.
  • Afhankelijk van de klus die je uitvoert moet je beschermingsmiddelen zoals handschoenen of een veiligheidsbril gebruiken. Vooral bij het doorknippen van elektrische draden of bij het werken met klinknagels is een goede bescherming belangrijk. gebruik dan tangen met een VDE-label: Verband Deutcher Elektrotechniker norm. Die zijn degelijk geïsoleerd bij het handvat.
  • Houd de tang juist vast bij de handgrepen. Verhit of verander het bekken niet, anders wijzig je de eigenschappen van de tang.
  • Bij het doorknippen van draden moet je erop letten dat je haaks op de draad knipt en dat je diep in de bek knipt.

Wat betekenen de verschillende elektriciteit symbolen?

Voor het maken en aflezen van een elektriciteitsplan is het handig dat je de verschillende elektrische symbolen ken herkennen en gebruiken. Hier vind je een overzicht van de symbolen, in overeenstemming met het AREI.

Meer klusadvies

Hoe maak ik een situatieschema van de elektrische installatie?

📐 Het Situatieschema: De Fysieke Lay-out van Uw Installatie

Het Situatieschema (of implantingsplan) is een essentieel en wettelijk verplicht document, vooral in het kader van het AREI in België. In tegenstelling tot het Eéndraadschema, dat de logica van de stroomkringen weergeeft, toont het Situatieschema de exacte fysieke locatie van alle elektrische componenten in een gebouw.



















1. Situatieschema vs. Eéndraadschema

Het is cruciaal om het verschil tussen de twee verplichte schema's te begrijpen:

Schema Doel Weergave
Eéndraadschema Functionele werking Logica, componenten en draadaantallen
Situatieschema Locatie en plaatsing Plattegrond, afstand en fysieke positie

2. Benodigde Materialen om te Tekenen

Voordat u begint, heeft u de volgende basis nodig:

  • Nauwkeurige Plattegrond: Een schematische weergave van de verdieping of ruimte op schaal (meestal 1/50).
  • Gestandaardiseerde Symbolen: Dezelfde symbolen als die gebruikt worden in het Eéndraadschema (zoals stopcontacten, schakelaars en lichtpunten).
  • Kringnummers: Elk component moet het nummer van de stroomkring waartoe het behoort, vermeld hebben (bijvoorbeeld: Kring 5).

3. Stappenplan voor het Tekenen

Volg deze stappen om een correct Situatieschema te maken:

  1. Basis Plattegrond: Teken alle muren, deuren en ramen van de ruimte of verdieping op schaal.
  2. Plaats Componenten: Plaats het correcte symbool op de exacte locatie waar het component (schakelaar, stopcontact, verlichting) zich bevindt.
  3. Afstandsmaten: Noteer de afstanden van de componenten tot de dichtstbijzijnde muur, vloer of deuropening (belangrijk voor de inspectie).
  4. Verbindingslijnen: Teken de leidingen tussen de componenten. Deze lijnen geven het **fysieke traject** van de buizen en kabels weer.
  5. Centraal Punt: Markeer de positie van de verdeelkast (groepenkast) duidelijk op de plattegrond.

4. Keuringsvereisten (AREI/NEN)

Een installatie kan niet gekeurd worden zonder een volledig en correct ingevuld Situatieschema. De keurder zal de afmetingen op het schema vergelijken met de werkelijke installatie. Zorg ervoor dat:

  • Alle componenten zijn opgenomen.
  • De juiste symboolnormen zijn gebruikt.
  • Elk component correct is gelabeld met het kringnummer uit het Eéndraadschema.


Hoe teken ik zelf een eendraadsschema?

 

Hoe teken ik zelf een eendraadsschema?

Een ééndraadschema is een schematische weergave van alle leidingen, kabels en elementen van de elektrische installatie door middel van specifieke symbolen.

Wat is een ééndraadsschema?

De volledige elektrische installatie van je woning bestaat uit verschillende leidingen, kabels en elektrische elementen, die al dan niet onderling verbonden zijn.

Om dit geheel duidelijk en planmatig in kaart te brengen is er een soort universele taal ontwikkeld in de vorm van een ééndraadschema.

Hierop wordt de verdeling van alle leidingen en kabels schematisch weergegeven door middel van een reeks elektrische symbolen.

Hoe ziet een ééndraadschema er uit?

Een ééndraadschema wordt samengesteld uit letters, nummers en specifieke symbolen.

  • Alle leidingen worden met een letter aangeduid. De schakelaars in de zekeringkast worden met dezelfde letters gemerkt.
  • Per stroombaan wordt elk aftakpunt genummerd.
  • Vervolgens duid je onderstaande elementen aan met behulp van symbolen (kijk hiervoor ook zeker de richtlijnen van het AREI na)

          - De leidingtypen
    
          - De doorsnede en het aantal geleiders van deze leidingen
    
          - De plaatsingswijze (inbouw of niet)
    
          - Het type en de kenmerken van de automatische differentieelschakelaars
    
          - De schakelaars
    
          - De aftakdozen
    
          - De stopcontacten
    
          - De lichtpunten
    
  • De exacte plaats van de verschillende elektrische elementen in de woning is bij een ééndraadschema niet belangrijk. Hiervoor dient het situatieschema.

  • Om een elektrisch schema te kunnen lezen of zelf uit te tekenen, is het handig om de verschillende elektrische symbolen te kunnen herkennen en gebruiken. Deze zijn in overeenstemming met het AREI (Algemeen Reglement voor Elektrische Installaties).
  • Alle wettelijke bepalingen vind je op de website van de overheid terug.
Opmaak ééndraadsschema

De opmaak van eendraadschema mag gerust met de hand gemaakt worden, maar wie liever professioneel aan de slag wil kan daarvoor tekenprogramma’s terugvinden op het internet (Google: ‘eendraadsschema’).

Hoe maak ik zelf een elektriciteitsplan?

 

Hoe maak ik zelf een elektriciteitsplan?

Voor je elektriciteit gaat leggen moet je een elektriciteitsplan maken dat bestaat uit een ééndraadchema en een situatieschema. Dit schema moet verplicht aanwezig zijn bij de keuring.

Wat is een elektriciteitsplan?

Een elektriciteitsplan bestaat uit twee schema’s, een ééndraadchema en een situatieschema. Samen geven de schema’s een duidelijk overzicht van de hele elektrische installatie in een woning. Waarom moet je een elektriciteitsplan maken? Wanneer je elektriciteit gaat leggen in je woning is het belangrijk om daarvoor eerst een elektriciteitsplan te maken:

  • Een elektriciteitsplan is een handig hulpmiddel bij de werken die je wilt uitvoeren, omdat het je verplicht om goed te overwegen wat je wil doen en hoe je het wil uitvoeren.
  • Een elektriciteitsplan moet ook verplicht aanwezig zijn bij de keuring van de installatie.

Goed om weten: Elke nieuwe elektrische installatie of elke belangrijke wijziging aan een bestaande installatie moet steeds gecontroleerd worden door een erkend controleorganisme. Een elektriciteitsplan is daarbij verplicht. Meer over zo’n keuring vind je bij ons hoofdstuk over keuring elektriciteit.

Hoe maak je een elektriciteitsplan?

Een elektriciteitsplan bestaat uit een ééndraadchema en een situatieschema. Het situatieschema en eendraadschema hoeven niet noodzakelijk met de computer gemaakt te worden. Het belangrijkste voor de keuring is dat ze juist zijn. Je kan ze dus gerust met een balpen op papier maken, maar kijk zeker na of je niets vergeten bent.

Op elk schema moeten duidelijk de naam, adres van de installatie, de datum en de handtekening van de installateur/uitvoerder, de eigenaar van de woning en de inspecteur van het erkend organisme staan.

Zorg er ook voor dat elk document in drievoud aanwezig is tijdens de keuring: een exemplaar voor de installateur, één voor de eigenaar en één voor de inspecteur van het erkend organisme.

Hoe plaats ik een draadloos alarmsysteem?

 

Hoe plaats ik een draadloos alarmsysteem?

Met een draadloos alarmsysteem kan je je huis van boven tot onder beveiligen. In de handel vind je verschillende alarmkits, die je perfect zelf kan installeren.

1. Plaatsing bepalen

Een gemiddelde alarminstallatie bestaat uit een centrale, een afstandsbediening of een toetsenbord en enkele openings- en bewegingsmelders.

De centrale is het zenuwcentrum van de alarminstallatie die de andere onderdelen opvolgt en aanstuurt en waar
ook de sirene in is verwerkt. Er zijn centrales met een ingebouwde telefoonkiezer, die een ingesteld nummer opbelt zodra het alarm afgaat.

Verder zijn meestal ook uitbreidingen van het systeem mogelijk.

Reserveer voor de centrale een centraal gelegen plek in huis (dat is vaak de inkomhal) op minstens 5m afstand van storingsbronnen, zoals een telefoontoestel.

De openingsdetectoren breng je strategisch aan op sponningen van ramen en deuren. Doe dit telkens zo ver mogelijk van de scharnieren.

Als je plaatsen zoekt voor de bewegingsdetectoren, zorg er dan voor dat ze buiten elkaars werkingsgebied blijven. Zet zeker geen bewegingsdetectoren vlak bij een warmtebron of een grote raampartij.

Tip!

Plaats één bewegingsdetector bij de centrale, zodat die niet ongezien uitgeschakeld kan worden door inbrekers. Het toetsenbord plaats je best uit het zicht van bezoekers.

2. Alarmsysteem testen en coderen

Plaats de batterijen (meestal worden deze meegeleverd) in de verschillende elementen van de alarmkit.
Controleer de werking van het toetsenbord, test dan de centrale eenheid en uiteindelijk de afzonderlijke detectoren.

Gebruik de handleiding van de alarmkit om allerlei parameters te programmeren, zoals het bereik van de detectoren en het geluid van de sirene.

Geef de alarminstallatie ten slotte een persoonlijke code, zodat alleen jij en eventueel ook andere gezinsleden ermee kunnen werken. Hiervoor heb je bij de meeste systemen een speciale tool nodig.

3. Onderdelen monteren

Boor de gaten voor de bevestiging van de centrale in de muur. Steek pluggen in de gaten en schroef de centrale
vast tegen de muur.

De overige onderdelen werken bij de meeste systemen met bevestigingsplaatjes, zodat je ze makkelijk kan verwijderen om de batterijen te vervangen. Bevestig het bevestigingsplaatje telkens met schroeven op de uitgekozen plek en klik dan het toetsenbord, de bewegingsdetector of de openingsdetector vast.

Controleer ten slotte de werking van het systeem aan de hand van de gebruiksaanwijzing.

Opgelet: een alarminstallatie met een buitensirene mag je zelf installeren, maar ze moet wel door een erkend installateur goedgekeurd worden. Je krijgt dan een boekje overhandigd dat je bij politiecontrole moet kunnen
voorleggen.

Hoe sluit ik kringen en aardingen aan op de zekeringkast

 

Hoe sluit ik kringen en aardingen aan op de zekeringkast

Na het voorbedraden van de zekeringkast kan je de verschillende kringen en aardingen er op aansluiten. Dit kan je makkelijk zelf doen op voorwaarden dat je de richtlijnen en verschillende stappen nauwgezet volgt. Let op: Ben je een beginnende klusser of werk je nog niet eerder met elektriciteit? Laat deze klus dan aan een vakman over!

Belangrijke richtlijnen

  • Volg altijd nauwgezet de voorschriften van het AREI (Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties) en van de fabrikant op.
  • Controleer altijd met een degelijke spanningstester of voltmeter (of multimeter) of je wel volledig spanningsloos werkt.
  • Informeer op voorhand naar de specifieke eisen (ivm. plaatsing van de meterkast, voedingskabels, de meter-bordverbinding etc…) van je lokale distributienetbeheerder.
  • Laat je nieuwe installatie controleren door een erkend controleorganisme voordat je deze in gebruikt neemt. Dit is bij wet verplicht!
Tip!

Er bestaan ook voorbedrade zekeringkasten die ingedeeld zijn met een aantal standaard elementen zodat je alles alleen nog hoeft aan te sluiten.

Benodigdheden

  • Voorbedrade zekeringkast met minimum beschermingsgraad IP40 (hoger als deze zich bevindt in een vochtige, stoffige, … omgeving) en conform de norm EN60439 en klasse I of II
  • Kabels van je stopcontacten (2,5 mm²) en verlichting (1,5 mm², of 2,5 mm² indien gemengde kringen)
  • XVB-kabel, niet-geaard (meter-bordverbinding)
  • Invoerwartels
  • Geelgroene (aardings)draad (VOB 1,5 mm²)
  • Stickers (bliksem + netspanningsaanduiding)
  • Handschroevendraaier
  • Kniptang
  • Ontmanteltang

1: Hang je zekeringkast op

  • Gebruik hiervoor de gepaste bevestigingsmiddelen en de geschikte voorzieningen (bv. via de uitsparingen in de hoeken). Plaats de zekeringkast altijd op een goed bereikbare plek. De ideale hoogte is 1m50.
  • Gebruik de invoerwartels (of een alternatieve toepassing naargelang de voorschriften van de fabrikant om de kabeldoorgangen aan de boven- en onderkant van de kast vrij te maken.
  • Plak de verplichte stickers – het bliksemschichtlogo en de netspanningsaanduiding – op de voorkant van de kast.
  • Sluit de hoofdaardgeleider (VOB 16mm² geelgroen) aan op de hoofdaardingsrail.

2: Sluit de dikste kabels (van je meterkast en van het fornuis) aan

  • Om te weten welke kabel je precies moet gebruiken voor de verbinding tussen je meter- en zekeringkast raadpleeg je je distributienetbeheerder. Die zal bijvoorbeeld in functie van je gevraagde aansluitvermogen een kabel met een bepaalde sectie voorschrijven.
  • De kabel is meestal een XVB-kabel zonder aarding. Werk je met een monofasige aansluiting gebruik dan een XVB 3G. Voor een meerfasige aansluiting gebruik je een XVB 5G.
  • Leid de kabels achter de differentieelschakelaar van 300 mA door en verbind de kabels bovenaan de schakelaar. Daarbij komt de bruine geleider meestal op de linkse klem en de blauwe op de rechtse klem. Wanneer een klem met de letter “N” is aangeduid, komt hierop in elk geval de blauwe geleider.
  • Gebruik een striptang (of een breekmes voor de dikkere kabels) om de geleiders te ontbloten. Doe dit ver genoeg zodat de geleider diep genoeg in de klem past. Alleen zo verzeker je een goed contact met de klem. Maar let er ook op om de geleiders niet te ver af te strippen. Er mag geen naakt koper zichtbaar zijn na plaatsing in de klem.
  • Schroef alles vast en dek de schroeven af met verzegelplaatjes.
  • Sluit vervolgens op de zelfde manier de voedingskabel voor het fornuis aan.
Tip!

Je begint best altijd met het aansluiten van de dikste en meest stugge kabels (dus de kabel tussen je meter- en zekeringkast en de kabel van het fornuis) omdat je nu nog veel plaats hebt om te manouvreren.

3: Verzamel de aardingskabels onderaan de kast

Laat de (geelgroene) aardingsgeleiders samen komen aan de onderkant van je kast. Zo liggen ze al klaar om ze samen in één keer aan te sluiten als alle andere kabels verbonden zijn.

4: Verbind de kabels voor je stopcontacten

  • Kringen met uitsluitend stopcontacten verbind je met een automaat van maximum 20 Ampère met een kabel van 2,5 mm² voor vaste installatie van stopcontacten.
  • Ontbloot de geleiders met de ontmanteltang en sluit de bruine en blauwe draad aan de bovenkant van de automaat aan.

Let er op dat er geen bloot koper zichtbaar is boven de automaat!

Tip!

Per kring mag je maximum acht enkelvoudige of meervoudige stopcontacten plaatsen.

5: Koppel je verlichtingsdraden

  • De kringen voor de verlichting verbind je met een automaat van maximum 16 Ampère. De geleiders van de kabels of voorbedrade buis hiervoor zijn minimum 1,5 mm² dik (en minstens 2,5mm² in geval van een gemengde kring).
  • Ga op dezelfde manier te werk als voor de kabels voor de stopcontacten.
Tip!

Per kring mag je maximum elf lichtpunten en schakelaars (enkel- of meervoudig) plaatsen.

6: Sluit alle aardingsdraden aan

Ontmantel een eindje van je aardingsdraden en steek of schroef deze vast in de voorziene aansluitingen op de aardingsrail.

Tip!

Steek de aardingsdraad liefst altijd langs de bovenkant in de klem. Stel dat de aarding ooit loskomt kan ze niet vanzelf uit de klem vallen.

7: Controleer nog eens alle schroeven

Slecht aangesloten kabels kunnen brand veroorzaken. Draai alle schroeven dus nog een keer aan. Doe na een aantal maanden nog eens de controle.

8: Werk je zekeringkast af

  • Bedek alle open plaatsen in je zekeringkast met afdekplaatjes.
  • Duid alle differentieelschakelaars en de automaten aan met een letter die overeenstemt met de benaming van de kring op het eendraadschema.
  • Dek je kast ten slotte af met het deksel.

Een bijkomende zekeringkast aansluiten

Wil je nog een extra zekeringkast monteren, bijvoorbeeld op zolder of in je tuinhuis? Enkele tips:

  • Zorg ook hier voor een goede bereikbaarheid en hoogte (ongeveer 1m50) van de zekeringkast.
  • Gebruik bij extra lange kabels (bv.in het geval van een tuinhuis) een voldoende grote draadsectie (6 of 10 mm²). Zo voorkom je een verlies in spanning en loop je geen gevaar op te lage kortsluitstromen, waardoor de automatische zekering misschien niet optimaal meer zou kunnen werken bij kortsluiting. Zorg er voor dat de dikte van de draad waarmee je verder werkt niet groter is dan de draad van waaruit je vertrekt.
  • Stel de beveiliging in de hoofdzekeringkast af op de draadsectie van de kabel die dient voor het voeden van de bijkomende zekeringkast.
  • Wanneer in de hoofdzekeringkast al een algemene differentieelstroominrichting geplaatst is die van daaruit wordt afgetakt moet je geen extra differentieelschakelaar in het nieuwe bord plaatsen.
  • Maar wanneer op bv. zolder kamers of toestellen met vochtgevaar zijn (badkamer, wasmachine, droogkast, ...) moet de voedingskabel van het nieuwe bord afgetakt worden na de bijkomende differentieelstroominrichting van 30 mA.
  • Als er geen zware verbruikers zijn op de zolderkamers (zoals bijvoorbeeld meerdere elektrische verwarmingstoestellen), dan volstaat het om een automaat te plaatsen van 25A in het bestaande bord. In het nieuwe bord kan je dan de opsplitsing van de kringen maken met automaten van 16A voor de verlichting en automaten van 20A voor de stopcontacten.
  • Leg je kabels onder de grond in je tuin (bv. naar het tuinhuis) , let dan op dat je de juiste kabels gebruikt. XVB-kabels zijn hier niet voor geschikt. EXVB-kabels, met bijkomende mechanische bescherming, of EVAVB-kabels wel.

Hoe sluit ik een zekeringkast aan op de meterkast?

 

Hoe sluit ik een zekeringkast aan op de meterkast?

Na het voorbedraden van de zekeringkast en het aansluiten van de kringen en aarding is het tijd voor de laatste stap: het aansluiten van de zekeringkast aan de meterkast. Let op: Ben je een beginnende klusser of werk je nog niet eerder met elektriciteit? Laat deze klus dan aan een vakman over!

Belangrijke richtlijnen

  • Volg altijd nauwgezet de voorschriften van het AREI (Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties) en van de fabrikant op.
  • Controleer altijd met een degelijke spanningstester of voltmeter (of multimeter) of je wel volledig spanningsloos werkt.
  • Informeer op voorhand naar de specifieke eisen (ivm. plaatsing van de meterkast, voedingskabels, de meter-bordverbinding etc…) van je lokale distributienetbeheerder.
  • Laat je nieuwe installatie controleren door een erkend controleorganisme voordat je deze in gebruikt neemt. Dit is bij wet verplicht!
Tip!

Er bestaan ook voorbedrade zekeringkasten die ingedeeld zijn met een aantal standaard elementen zodat je alles alleen nog hoeft aan te sluiten.

Benodigdheden

  • Aardingskabel van 16 mm²
  • EXVB-voedingskabel (deze kabel wordt gelegd door de distributiebeheerder)
  • Multimeter
  • Handschroevendraaier
  • Kniptang
  • Ontmanteltang

De voorbereiding

Sluit eerst je aardingssysteem aan:

  • Sluit de aardingsonderbreker/hoofdaardingsklem aan met het onderbrekersmes openend naar beneden.
  • Plaats de aardingsonderbreker bij voorkeur dicht bij je teller- en zekeringkast en schroef hem vast in de muur.
  • Ontmantel het uiteinde van de aardingslus (of de hoofdaardgeleider van 16mm² als aardingspennen gebruikt) en sluit deze aan op de onderkant van de aardingsonderbreker. Schroef deze goed vast met de handschroevendraaier. De spreidingsweerstand van de aardelektrode mag niet hoger zijn dan 30 Ohm (of 100 Ohm als deze voldoet aan bijkomende voorwaarden). Dit meet je na met de multimeter.
  • Aan de bovenkant van de aardingsonderbreker schroef je het eindje van een aardingskabel van 16 mm² vast. Zo verbind je de aardingsonderbreker met de zekeringkast.
  • Trek deze aardingskabel door naar de zekeringkast en bevestig deze op de aardingsrail.
  • Sluit ook de hoofdequipotentiaalverbindingen, ononderbroken van buisbeugel tot buisbeugel, aan op de aardingsonderbreker. Deze geleiders voorkomen een gevaarlijke spanning tussen twee metalen delen. Hierop sluit je de hoofdleidingen van gas, water, centrale verwarming en klimaatregeling aan, maar ook de aanraakbare en vaste metalen van het gebouw, én de metalen delen van eender welke leiding.
Tip!

Zorg dat je voor de volgende stappen steeds de voorschriften van je distributienetbeheerder volgt.

1: Trek de kabel binnen vanuit de zekeringkast

  • Trek de brede XVB-kabel die vanuit de zekeringkast vertrekt door de kabelgeleider aan de onderzijde van je tellerkast.
  • Zorg ervoor dat je minstens twee meter kabel overschot laat hangen. Je netbeheerder zal deze kabel aansluiten.

2: Sluit je voedingskabel aan op de scheidingsschakelaar

  • Leid de voedingskabel binnen door de andere opening onderaan de tellerkast. Dit is een EXVB-kabel en bestaat uit vier draden: een blauwe, bruine, zwarte en een grijze.
  • Leg het einde van de draden bloot met een breekmes of ontmanteltang.
  • Sluit de vier draden van de voedingskabel aan op de scheidingsschakelaar in de meterkast in deze volgorde: (van links naar rechts) bruin, zwart, grijs en blauw.

3: Plaats ten slotte de meetmodule over de kast

Dit is een voorbedrade tussenkader waarin onder andere de elektriciteitsmeter zelf zit.

Tip!

Dit kan ook geplaatst worden door de netbeheerder.

Welke boorhamer kies ik voor mijn klus?

 

Welke boorhamer kies ik voor mijn klus?

Met een boorhamer kan je boren, hameren, en soms ook beitelen in metselwerk, beton en steen. Welke boorhamer het beste bij jou past, wordt bepaald door een aantal factoren.

Hoe kies je een boorhamer

Een boorhamer kan je beschouwen als de sterke, grote broer van een klopboormachine. Een boorhamer is uitgerust met een pneumatisch slagmechanisme waardoor hij makkelijk door harde materialen zoals metselwerk, steen en beton heen ‘hamert’, zonder dat je zelf veel kracht moet zetten.

Sommige boorhamers kunnen ook beitelen, wat handig is om bij voorbeeld tegels uit te breken.

Een belangrijk kenmerk van boorhamers is dat ze werken met een speciale aansluiting voor de boren en beitels, de SDS-plus aansluiting. Hierdoor kan je makkelijk en snel van boor of beitel wisselen. Let er dus op dat je voor de boorhamer steeds aangepaste boren of beitels koopt. Wil je toch ook normale boren (bv. voor hout) op een boorhamer gebruiken, moet je een speciaal verlengstuk gebruiken.

Welke boorhamer je best kiest hangt af van een aantal zaken:

  • De klus (hoe zwaarder de klus, hoe krachtiger de boorhamer)
  • Kies je voor een snoer of een accu?
  • Met of zonder beitelfunctie?
Boorhamer of klopboormachine?

Wanneer de hamerfunctie is uitgeschakeld kunnen boorhamers in principe ook door andere materialen boren dan steen, metselwerk en beton. Maar hou er rekening mee dat boorhamers vaak groot en zwaar zijn.

Voor schroef- en boorklussen in bijvoorbeeld hout of zachtere ondergronden (bv. snelbouwsteen, gips) kan je beter een klopboormachine met aangepast voltage kiezen. Hoe kies je de juiste klopboormachine?

Hoe zwaar is de klus?

Hoe zwaar een boorklus is heeft vooral te maken met het materiaal waarin je wilt boren en de vereiste grootte van de gaten. Een klein gat in hout boren is minder zwaar dan een groot gat in beton. Hoe zwaarder de klus, hoe krachtiger de machine moet zijn.

De kracht van een boorhamer wordt uitgedrukt in joule (eenmalige slagkracht). Hoe hoger het aantal joule, hoe sneller de boorhamer werkt en hoe groter de diameter van de gaten kan zijn.

Een overzicht:

  • < 2 joule: voor lichte boorklussen, tot 20 Ø in beton
  • 2-3 joule: voor middelzware boorklussen, tot Ø 24 mm in beton
  • > 3 joule: voor zware boorklussen, meer dan Ø 24 mm in beton

Met snoer of met accu?

Tegenwoordig zijn er ook boorhamers die op accu werken. Dat biedt uiteraard heel wat praktische voordelen. Nadeel is evenwel dat accuboorhamers meestal duurder zijn dan de modellen met snoer, en vaak ook minder krachtig zijn.

>Alle boorhamers zonder accu
>Alle boorhamers met accu

Lees hier meer over accutechnologie

Met of zonder beitelfunctie?

Sommige boorhamers zijn uitgerust met een beitelfunctie. Daarbij wordt de draaibeweging uitgeschakeld en zal de machine enkel nog ‘hameren’.

Handig voor het uitbreken van tegels, of het maken van sleuven voor leidingen. Voor elke klus is er een passende beitel: puntbeitels, platte beitels, sleuvenbeitels en voegbeitels.

Breekhamer

Voor heel zware klussen, zoals het uitbreken van muren, het wegkappen van tegelvloeren, het slopen van funderingen etc… kan je ook een breekhamer gebruiken.

Met een breekhamer kan je niet schroeven of boren, maar de krachtige machine is erg geschikt voor grove breekwerken.

> Bekijk de breekhamers

🔁 De Omkeerschakeling

🔁 De Omkeerschakeling: De Draairichting van uw Motor Wijzigen De Omkeerschakeling (of Reversing Starter ) is een elektrisch circuit...