📐 Het Situatieschema: De Fysieke Lay-out van Uw Installatie
Het Situatieschema (of implantingsplan) is een essentieel en wettelijk verplicht document, vooral in het kader van het AREI in België. In tegenstelling tot het Eéndraadschema, dat de logica van de stroomkringen weergeeft, toont het Situatieschema de exacte fysieke locatie van alle elektrische componenten in een gebouw.
1. Situatieschema vs. Eéndraadschema
Het is cruciaal om het verschil tussen de twee verplichte schema's te begrijpen:
| Schema | Doel | Weergave |
|---|---|---|
| Eéndraadschema | Functionele werking | Logica, componenten en draadaantallen |
| Situatieschema | Locatie en plaatsing | Plattegrond, afstand en fysieke positie |
2. Benodigde Materialen om te Tekenen
Voordat u begint, heeft u de volgende basis nodig:
- Nauwkeurige Plattegrond: Een schematische weergave van de verdieping of ruimte op schaal (meestal 1/50).
- Gestandaardiseerde Symbolen: Dezelfde symbolen als die gebruikt worden in het Eéndraadschema (zoals stopcontacten, schakelaars en lichtpunten).
- Kringnummers: Elk component moet het nummer van de stroomkring waartoe het behoort, vermeld hebben (bijvoorbeeld: Kring 5).
3. Stappenplan voor het Tekenen
Volg deze stappen om een correct Situatieschema te maken:
- Basis Plattegrond: Teken alle muren, deuren en ramen van de ruimte of verdieping op schaal.
- Plaats Componenten: Plaats het correcte symbool op de exacte locatie waar het component (schakelaar, stopcontact, verlichting) zich bevindt.
- Afstandsmaten: Noteer de afstanden van de componenten tot de dichtstbijzijnde muur, vloer of deuropening (belangrijk voor de inspectie).
- Verbindingslijnen: Teken de leidingen tussen de componenten. Deze lijnen geven het **fysieke traject** van de buizen en kabels weer.
- Centraal Punt: Markeer de positie van de verdeelkast (groepenkast) duidelijk op de plattegrond.
4. Keuringsvereisten (AREI/NEN)
Een installatie kan niet gekeurd worden zonder een volledig en correct ingevuld Situatieschema. De keurder zal de afmetingen op het schema vergelijken met de werkelijke installatie. Zorg ervoor dat:
- Alle componenten zijn opgenomen.
- De juiste symboolnormen zijn gebruikt.
- Elk component correct is gelabeld met het kringnummer uit het Eéndraadschema.

