donderdag 15 september 2016

GIP elektriciteit


GEÏNTEGREERDE PROEF 


Wat is GIP
De geïntegreerde proef of gip maakt in het Vlaamse tso, kso en bso deel uit van het examenprogramma van het laatste jaar. De leerlingen moeten dan een werkstuk afleveren waarin de verschillende vakken aan bod komen. De proef wordt in zijn geheel beoordeeld, ook al dragen verschillende vakken bij tot het eindtotaal. Vroeger werd dit kwalificatieproef genoemd. Eigenlijk moet de leerling hiermee bewijzen dat hij zelfstandig een opdracht in zijn vakgebied kan afleveren. De geïntegreerde proef wordt dan ook beoordeeld door een gemengde jury die deels bestaat uit leerkrachten, deels uit mensen uit de praktijk van het vakgebied. Enkele voorbeelden:
  • In de studierichting elektromechanica maakt de leerling een tennisballenkanon. Behalve de toepassingen van theoretische mechanica (constructie, veerkracht ...) en elektriciteit (aandrijving, spanningsbeveiliging) moet het toestel ook nog geconstrueerd (praktijkvak) worden. Daarnaast zijn in het vak computergestuurd technisch tekenen de nodige werktekeningen gemaakt. Voor het vak Nederlands schrijft de leerling nog een handleiding, en in het vak geschiedeniskomt de evolutie van het tennis aan bod. Bij bedrijfseconomie wordt de prijs berekend en in de les wiskunde heeft hij een kansberekening gemaakt hoe vaak de tennisbal in het opslagvak zal terechtkomen.
  • In de studierichting hotel gaat het vaak om het bereiden van een menu, met inbegrip van gebruikte termen (Nederlands, Frans, Engels, Duits), calorie- en voedingswaardenberekening, wijnkennis, herkomst van het gerecht (geschiedenis), kostprijsberekening (economie), kwaliteitscontrole ...
  • In de studierichting houtbewerking gaat het om het maken van een zelfontworpen constructie bv.: tuinmeubelen, kasten, deuren, ramen, poorten, veranda's ... De leerling is vrij in het maken van deze keuze. De leerling moet over het eindwerk een dossier maken waarin alle technische details worden ingestoken bv.: uitleg over de gebruikte houtsoort, gebruikte machines, machinale bewerkingen, toegepaste constructies, werkvolgorde, tekeningen, kostprijs berekening,...
Hieruit blijkt dat de leerlingen een groot gedeelte van het jaar met zelfstandig werk en voorbereiding van hun gip bezig zijn. De presentatie (mondeling en schriftelijk) van het werkstuk voor de jury, wordt uiteraard ook beoordeeld als communicatievaardigheid.



 Voorbeeld GIP's

Link 1;
https://elektrischeinstallaties.blogspot.com/2017/03/gip-elektriciteit-voorbeeld.html

Link---> Powerpoint

zaterdag 26 april 2014

Elektriciteit badkamerventilator aansluiten - Klustips

Elektriciteit badkamerventilator aansluiten - Klustips




Elektriciteit is een kwestie van de juiste draden op de juiste plaats aan te sluiten. Wij laten zien hoe je een badkamerventilator aansluit op het elektriciteitsnet.

  • 1. Gereedschapslijst:
  • a. Kniptang
  • b. Striptang
  • c. Schroevendraaier
  • 2. Materiaallijst: 
  • a. Schakelaar
  • b. Elektriciteitsdraad
  • c. Lasdoos
  • d. Inbouwdoos
  • e. Ventilator met vochtsensor




donderdag 6 februari 2014

Soorten lampen


Soorten lampen


Een verlichtingstoestel bestaat uit verschillende onderdelen: de armatuur, eventuele hulpapparatuur en natuurlijk de lamp zelf. Lampen bestaan in allerlei uitvoeringen. Ze kunnen onderverdeeld worden in vier categorieën met elk haar voor- en nadelen.


GLOEILAMPEN

Gloeilampen gaan stilaan verdwijnen uit ons interieur. De Europese Unie heeft immers beslist dat er vanaf 1 september 2012 geen meer verkocht mogen worden in Europa. De nadelen van gloeilampen zijn de korte levensduur en het hoge verbruik. 
Nochtans heeft de gloeilamp ook voordelen. De gewone versie is goedkoper dan de meeste andere lamptypes, en alle gloeilampen zijn goed bestand tegen veel en snel aan- en uitschakelen, wat handig is in kamers waar het licht slechts kort brandt.

Gloeilampen mogen vanaf september 2012 niet meer verkocht worden.

HALOGEENLAMPEN

Halogeenspots produceren een helder, gebundeld wit licht en zijn daarom ideaal als accentverlichting. Halogeenlampen werken volgens hetzelfde principe als een gloeilamp, maar hebben een langere levensduur. Hun verbruik ligt echter aan de hoge kant. Doordat de meeste spots op laagspanning werken, heb je een transformator nodig om ze aan te sluiten op het elektriciteitsnet. 
Er bestaan echter ook halogeenspots die je rechtstreeks op de netspanning kan aansluiten. Deze zijn duurder en hebben een kortere levensduur. Ze vereisen ook een andere fitting dan laagspanningsspots.


Halogeenlampen hebben een langere levensduur dan gloeilampen, maar hun verbruik ligt nog hoog.

FLUORESCENTIELAMPEN

Fluorescentielampen, waarvan de spaarlamp en de tl-lamp de bekendste voorbeelden zijn, hebben een lichtopbrengst die vijf keer hoger ligt dan bij een gewone gloeilamp. Beide types zijn ook goedkoper dan de gloeilamp en hebben een langere levensduur.

Tl-lamp

Een klassieke tl-lamp heeft een starter nodig om op het lichtnet aangesloten te worden. Tegenwoordig worden dikwijls elektronische voorschakelapparaten gebruikt. Hiermee uitgeruste tl-lampen zijn iets duurder, maar hebben heel wat pluspunten ten opzichte van de gewone versie. Zo springt de lamp in één keer aan zonder vervelend te zoemen.
De belangrijkste voordelen zijn echter de dubbel zo lange levensduur (16.000 tot 20.000 branduren) en een daling van het energieverbruik met ongeveer 25 %. Op led-verlichting na zijn tl-lampen trouwens de meest energiezuinige lampen.


Een tl-lamp heeft een starter nodig om aangesloten te worden op het lichtnet.


Spaarlamp

Spaarlampen zijn compacte fluoresecentielampen met dezelfde voor- en nadelen als tl-lampen. Door hun compactheid zijn ze geschikt voor andere armaturen en toepassingen. Spaarlampen werden lange tijd beschouwd als ongezellig en kil, maar vandaag is dat niet meer het geval.
Een spaarlamp van 15 watt produceert evenveel licht als een traditionele gloeilamp van 75 watt. Een goede zaak voor het milieu en voor je energiefactuur. De meeste spaarlampen hebben een schroeffitting en passen in dezelfde armaturen als een gloeilamp. Een minderheid is voorzien van een prikfitting. Deze spaarlampen vergen een aangepast armatuur.


Een spaarlamp van 15 watt produceert evenveel licht als een gloeilamp van 75 watt.

LED-VERLICHTING

Led-verlichting is energiezuinig, heeft een lange levensduur, produceert weinig warmte en biedt talrijke kleurmogelijkheden. Dankzij hun compactheid zijn leds bijzonder geschikt om in te bouwen in dunne, vlakke armaturen. Zeker voor wand- en vloerverlichting is dit interessant.
Ook als je houdt van gekleurd licht en lichteffecten, zijn leds interessant. Maar de led overstijgt stilaan het puur decoratieve en wordt steeds vaker gebruikt als algemene verlichting, al is de lichtopbrengst nog altijd niet te vergelijken met de andere soorten lampen. Doordat leds werken bij een lage spanning is een omvormer nodig. In tegenstelling tot andere lichtbronnen zijn led-lampen wel redelijk prijzig.


Leds overstijgen het louter decoratieve en worden steeds vaker ingezet als algemene verlichting.




maandag 13 januari 2014

Easy stuurrelais






Easy stuurrelais

De easy stuurrelais van Moeller blijven innoveren om het voor u als gebruiker steeds easyer en interessanter te maken. Want of u nu kiest voor de "kleine" easy500 of de grootste easy800, als u de juiste kiest voor de juiste toepassing zal hij u niet teleurstellen.
De easy is lang niet meer het "veredelde tijdrelais" maar kan zich al heel goed meten met een hoop toepassingen waar we nu nog plc's in zetten.
Een easy heeft de mogelijkheid om via zijn easy netwerk 8 deelnemers te beheren over een afstand van 1000 meter waarbij we gauw al 300 I/O punten kunnen aansturen.
Teksten - variabel en dynamisch - kunnen op een eenvoudige manier op het display worden weergegeven. En met de easy MFD is het mogelijk om daar ook nog grafische eigenschappen aan toe te voegen.
De easy500 blinkt uit in zijn eenvoud,prijs en opzet: 8 digitale ingangen (2 als analoog ), 4 relais of transitor uitgangen, tekstdisplay en toetsen.Hij beschikt bv. over 16 timer, tellers,Counters, analoge vergelijkers etc.
De easy700 biedt een ruimer aantal in en uitgangen (12 ingangen waarvan er 4 als analoog zijn te gebruiken en 6 relais of 8 transistor) en functies. Tevens is hij eenvoudig hardwarematig uit te breiden. De easy 700 wordt dan ook met name ingezet daar waar meer I/O wordt gevraagd.
De easy800 verenigd veel zgn. "PLC" eigenschappen met een eenvoudige bediening van de populaire easy stuurrelais. Naast de vele extra functies t.o.v. de easy500 en easy700 biedt de easy800 een compleet systeem van software en bediening voor intelligente oplossingen voor machines, installaties en gebouwen. En door de mogelijkheid van zijn open veldbuskoppeling maakt hem uitermate geschikt voor vele toepassingen.




vrijdag 1 november 2013

stopcontact plaatsen/stopcontact aansluiten

Voorbereiding

Afbakenen van de inbouwplaats van het stopcontact 

Teken met een potlood de inbouwplaats van het stopcontact af op de muur. Gebruik hiervoor de omtrek van het inbouwpotje.

Houd rekening met de hoogte waarop u het stopcontact plaatst. 
In een droge ruimte moet de middenlijn van het potje zich op minimum 15cm van het vloeroppervlak bevinden. 
In een vochtige ruimte is dit zelfs 25cm.

Wenst u een tweevoudig of een drievoudig stopcontact te plaatsen, houd dan rekening met de opstelling. 
Verticale plaatsing: Klik de inbouwpotjes in elkaar en wel zo dat de geribbelde binnenkanten telkens zijdelings zitten, waarbij de verticale tussenschotten uitgebroken worden. 
Horizontale plaatsing: De inbouwpotjes naast elkaar plaatsen, met de geribbelde binnenzijdes telkens aan elkaar koppelen. De tussenschotten mogen zeker niet uitgebroken worden!! Indien men dit toch zou doen, dan heeft men geen steunpunt om de bevestigingsklauwen van het stopcontactframe tegen aan te spannen.  

Plaatsbepaling van het stopcontact

Situatie schets elektriciteit

In de eerste plaats moet je nagaan of je wel verder mag “breien” op een bestaand netwerk van stopcontacten om het nieuwe stopcontact van genoeg stroom te kunnen voorzien.

Tel hiervoor alle stopcontacten en lichtpunten samen die zich op de kring bevinden die je wenst te benutten. 
Om te achterhalen welke stopcontacten en lichtpunten zich op één kring bevinden, bestaat er een eenvoudige test.
Steek een radio in het stopcontact waar je wenst van af te takken en laat die spelen.
Vervolgens zet je één voor één de zekeringen in de zekeringskast uit tot de radio stopt met spelen.
Nu weet je aan welke kring het stopcontact gekoppeld is.
Laat de zekering van dit stopcontact af.
Loop nu alle stopcontacten af door de radio in te pluggen en te kijken waar het niet speelt.
Ontsteek ook alle verlichting en kijk of er verlichtingspunten zijn die niet kunnen aangestoken worden. Tel alle stopcontacten en verlichtingspunten die niet aan staan.

In totaal mag je met het nieuwe stopcontact erbij geteld, maximum 8 enkele of meervoudige stopcontacten tellen.
De lichtpunten worden gelijkgesteld aan een stopcontact.
Spots die tegelijk bediend kunnen worden zijn gelijkgesteld aan één lichtpunt.
Je hoeft dus geen rekening te houden met de schakelaars die de lichtpunten bedienen.
Een voorbeeld van zo’n situatie zie je in de hierboven afgebeelde tekening, waarbij de stopcontacten een volgnummer en letter dragen van I1 tot en met I8.

Het nieuwe stopcontact plaatsen

Steenmassa uitkappen

Kap de afgebakende steenmassa uit door middel van een platte steenbeitel of met een boorhamer. Neem ongeveer 1cm meer steenmassa weg langs elke zijde van de afgetekende inbouwplaats.
Kap voldoende diep, maar let erop voorzichtig te werk te gaan teneinde het gat niet “door” te kappen. 
Maak tegelijk een sleuf voor de stroomkabel.
Hou hierbij steeds een horizontale of verticale richting aan en kies een zo kort mogelijk traject naar het stopcontact waarvan wordt afgetakt. Gebruik hiervoor een muurfrees. 
De diepte en de breedte van de sleuf bedragen minimum 16mm en maximum 25mm, al naargelang men de kabel of de voorbedrade buis zal gebruiken.

Inbouwpotje inpassen

Maak het gekapte gat schoon en zoveel mogelijk stofvrij.
Pas het in te metsen inbouwpotje in het daarvoor bestemde gat.
De geribbelde binnenzijdes van het potje dienen daarvoor horizontaal geplaatst te worden.

Snelgips mengen

Maak niet meer snelgips aan als verwerkbaar is.
Snelgips droogt immers al na enkele minuten.
Meng het snelgipspoeder met water volgens de verhoudingen en voorschriften op de verpakking.
Roer door tot een gladde, klontervrije massa.
Laat het mengsel ongeveer 1 minuut rusten en bevochtig ondertussen het gat met voldoende water.
Hierbij kan u bijvoorbeeld gebruik maken van een plantenspuit.

Inbouwpotje plaatsen

Inbouwdoos plaatsen

Smeer nu eerst het gekapte gat voldoende in met het snelgips.
Doe dit aan alle zijden van het inbouwpotje.
Druk vervolgens het inbouwpotje in het gat en let erop dat de pot niet voorbij de definitieve pleisterlaag komt.
Als het een nieuwe muur betreft, voorzie dan een pleisterlaag van ongeveer een halve centimeter en laat het inbouwpotje bijgevolg een halve centimeter uit de muur steken.

Plaats het inbouwpotje nauwkeurig in het gekapte gat met behulp van een kleine waterpas. Verwijder het overtollige snelgips en maak de weg vrij naar de invoergaten van het inbouwpotje waar de stroomkabel zal binnenkomen.

Strijk tenslotte zoveel als mogelijk de voorzijden van het gips glad door middel van water en een platte spatel.

Stroomkabel binnenbrengen

stopcontact plaatsen

Let erop dat alle stroom uitgeschakeld is.
Meet de benodigde lengte aan kabel of voorbedrade buis op tussen het oude en het nieuwe stopcontact.
Tel aan beide zijden 15cm extra bij.
De kabel dient van het type XVB 3G2.5mm² te zijn ofwel een voorbedrade buis ELFLEX 3G2.5mm².
Ontmantel de 15cm extra bedrading langs beide zijden. Prik vervolgens de gaatjes van het inbouwpotje door.
Tenslotte duwt u de draden tot aan de invoeropeningen in het potje en zie er nauwkeurig op toe dat de kabelmantel of de buis wel degelijk tot tegen de openstaande rand van het potje gedrukt zitten.

Let erop dat alle stroom uitgeschakeld is. Meet de benodigde lengte aan kabel of voorbedrade buis op tussen het oude en het nieuwe stopcontact. Tel aan beide zijden 15cm extra bij. De kabel dient van het type XVB 3G2.5mm² te zijn ofwel een voorbedrade buis ELFLEX 3G2.5mm². Ontmantel de 15cm extra bedrading langs beide zijden. Prik vervolgens de gaatjes van het inbouwpotje door. Tenslotte duwt u de draden tot aan de invoeropeningen in het potje en zie er nauwkeurig op toe dat de kabelmantel of de buis wel degelijk tot tegen de openstaande rand van het potje gedrukt zitten. 

Let erop dat alle stroom uitgeschakeld is. Meet de benodigde lengte aan kabel of voorbedrade buis op tussen het oude en het nieuwe stopcontact. Tel aan beide zijden 15cm extra bij. De kabel dient van het type XVB 3G2.5mm² te zijn ofwel een voorbedrade buis ELFLEX 3G2.5mm². Ontmantel de 15cm extra bedrading langs beide zijden. Prik vervolgens de gaatjes van het inbouwpotje door. Tenslotte duwt u de draden tot aan de invoeropeningen in het potje en zie er nauwkeurig op toe dat de kabelmantel of de buis wel degelijk tot tegen de openstaande rand van het potje gedrukt zitten. 

Let erop dat alle stroom uitgeschakeld is. Meet de benodigde lengte aan kabel of voorbedrade buis op tussen het oude en het nieuwe stopcontact. Tel aan beide zijden 15cm extra bij. De kabel dient van het type XVB 3G2.5mm² te zijn ofwel een voorbedrade buis ELFLEX 3G2.5mm². Ontmantel de 15cm extra bedrading langs beide zijden. Prik vervolgens de gaatjes van het inbouwpotje door. Tenslotte duwt u de draden tot aan de invoeropeningen in het potje en zie er nauwkeurig op toe dat de kabelmantel of de buis wel degelijk tot tegen de openstaande rand van het potje gedrukt zitten. 

Van het oude stopcontact aftakken

stopcontact plaatsen

Steek de respectievelijke kleuren van de bedrading bij elkaar.
Gebruik maximum twee draden per aansluitklem.
Indien er meerdere draden (bijvoorbeeld 3) in een klem van het stopcontact moeten komen, gebruik dan een rapidklem.

Het nieuwe stopcontact aansluiten

Een enkelvoudig stopcontact
De draden op het stopcontact aansluiten zoals op de foto hierboven: De aarding in het midden, de blauwe of bruine draden in willekeurige volgorde maar steeds op de buitenste klemmen.

Een meervoudig stopcontact 
Ga op dezelfde manier tewerk als bij een enkelvoudig stopcontact maar voorzie op elke klem een doorverbinding van dezelfde kleur naar het aan te koppelen stopcontact. Deze worden doorgevoerd door de gaten in de tussenschoten. Deze gaatjes dient men nog met een schroevendraaier te doorprikken.

stopcontact aansluiten

Let er vooral op dat de draden bij de plaatsing van het stopcontact niet geklemd geraken tussen de klauwen. 

Bevestig uiteindelijk de afdekplaatjes volgens de handleiding van het merk van het stopcontact.

Het stopcontact in gebruik nemen

stopcontact aansluiten

Plug nog geen toestel in het stopcontact in.
Zet eerst de zekering van de kring terug aan en kijk of deze niet spontaan afspringt.
Indien de zekering afspringt, schakel dan de spanning terug af en kijk na of de bedrading correct is aangesloten.
Kijk eventueel ook na of er geen draden beschadigd zijn.
Indien de zekering aan blijft, mag u een radio inpluggen en testen.

Tips

  • Een handige manier om de kabel of elflexleiding op zijn plaats te houden in de ingekapte sleuven is gebruik te maken van korte stukjes overschot van een geribde buis ofwel korte stukjes kabel, en deze dwars in de sleuf te klemmen en wel zodanig dat de vast te houden leiding eronder zit. Knip de buisjes of stukjes kabel net iets groter dan de sleufbreedte en verklein vervolgens op maat; Laat ze in de sleuf en strijk de sleuf dicht. In tegenstelling tot nageltjes, zullen er nadien geen roestvlekken door de bezetting zichtbaar zijn.
  • Als er waterkerende folie in de muur zit, probeer deze zo klein mogelijk door te snijden bij het maken van de sleuf en let er nadien op de sleuf niet helemaal dicht te strijken met cement of snelgips; blijf 2cm verwijderd van de waterkeringslaag en strijk deze verder dicht met waterwerende producten omdat je moet vermijden dat je de waterkerende folie overbrugt als de snelgips direct in contact staat met de vloer!
Via Hubo

aansluiten van een schakelaar

aansluiten van een schakelaar


schakelaar aansluiten







Contactor





Contactor


Een contactor is een relais dat naast contacten voor de stuurstroom ook hoofdcontacten of vermogencontacten heeft, waardoor de contactor de verbinding vormt tussen de stuurkring en de vermogenkring.



Onderdelen van de contactor

  • De contactor voet waarmee de contactor op de rail of montageplaat gemonteerd wordt
  • De contactor spoel
  • De hoofdcontacten die duidelijk zwaarder zijn uitgevoerd dan de hulpcontacten
  • De bluskamers van de hoofdcontacten, die de vonken moeten doven die ontstaan bij het uitschakelen van inductieve belastingen. Bij het openen van de hoofdcontacten wordt de vlamboog naar de bluskamers gedrukt waar de boog in meerdere stukken wordt gekapt.
  • De hulpcontacten die opgenomen kunnen worden in de stuurkring
  • De ijzeren kern die samen met de spoel een sterke elektromagneet vormt. Deze magneet sluit de contacten bij het bekrachtigen van de spoel, dus als er spanning op wordt gezet.
  • De veer die de contacten moet openen als de spoel niet bekrachtigd wordt.
  • De behuizing
  • De aansluitklemmen kunnen veerdruk- of schroefklemmen zijn
  • Het ingebouwde snubbernetwerk; de vrijloop diodevaristor of RC netwerk om de overspanning van de spoel bij afschakeling weg te filteren

Nummering van de contacten

ContactorDe hoofdcontacten worden standaard aangegeven met nummers 1-2, 3-4 en 5-6. De spoel wordt aangegeven met nummering A1-A2 en de hulpcontacten worden genummerd met xy waar x staat voor het nummer van het contact en y voor de onbekrachtigde staat. Zo zijn de mogelijkheden voor y:
  • x1-x2 voor een in onbekrachtigde staat gesloten (NC) contact (NC = normally closed)
  • x3-x4 voor een in onbekrachtigde staat open (NO) contact (NO = normally open)
  • x5-x6 voor een in onbekrachtigde staat gesloten (NC) vertraagd contact
  • x7-x8 voor een in onbekrachtigde staat open (NO) vertraagd contact
als het eerste contact een NO contact is en het tweede een NC contact dan krijgen we nummering 13-14 en 21-22.

Kenmerken van de contactor

Contactor
  • De thermische stroom Ith van de contactor in Ampère is de stroom die de contactor permanent kan verdragen bij gesloten contacten zonder overhit te raken. Bij inductieve belastingen is deze thermische stroom groter dan de stroom die de contactor mag afschakelen!
  • De nominale stroom In van de contactor in Ampère is de stroom die de contactor kan schakelen bij de gegeven gebruikskategorie.
  • De gebruikscategorie van de hoofdcontacten van de contactor is meestal AC3 wat slaat op inductieve AC-belastingen van asynchrone motoren.
  • De maximale spanning voor de contacten.
  • De spoelspanning en frequentie zijn de spanning en frequentie van de stuurstroom.
  • De ontstoring of het snubbernetwerk om de overspanning, die ontstaat bij het uitschakelen van de spoel, weg te werken. Er zijn verschillende vormen van ontstoringen:
    • Een vrijloopdiode enkel bij DC spoelen. Belangrijk is de polariteit van de vrijloopdiode.
    • Een varistor bij zowel AC als DC spoelen.
    • Een RC-keten bij zowel AC als DC spoelen.
  • De hulpcontacten die ingebouwd zijn en de mogelijkheid om daarbij hulpcontacten aan te bouwen. Zo wordt vaak een blok met de thermische beveiliging direct aan de contactor gemonteerd.

🔁 De Omkeerschakeling

🔁 De Omkeerschakeling: De Draairichting van uw Motor Wijzigen De Omkeerschakeling (of Reversing Starter ) is een elektrisch circuit...